From-Antwerp-to-Accra-2015.reismee.nl

De Gold Coast

Na een week rondreizen aan de Gold Coast zijn we zondag 19 april terug aangekomen in Accra. Onze eerste stop aan de Gold Coast was Kakum National Park. Kakum National Park is een tropisch regenwoud dat je via verschillende hangbruggetjes, die op zo’n 20 m hoogte hangen, kan bezoeken. Je wandelt als het ware tussen de boomtoppen. Met mijn hoogtevrees zag ik dat niet zo goed zitten maar ik wou toch een poging wagen. Het resultaat is dat ik het na vier hangbruggen heb opgegeven terwijl Ann, Jan en Bert verder gingen en alle zeven de hangbruggen overgestoken zijn. Maandag 20 april zijn we verder gereden naar Axim, een mooie kuststrook aan de Gold Coast, die zo wordt genoemd omdat het de mooist kust van West-Afrika is. We verbleven er in de Lou Moon Lodge en in het Axim Beach Resort. Het was een week van vooral luieren en zonnen. In de regio van Gold Coast zijn verschillende kastelen en forten, gebouwd door Portugese en Hollandse kolonisten, die vroeger gebruikt werden om slaven op te sluiten vooraleer ze verscheept werden naar onder andere Amerika. Voor we terug reden naar Accra hebben we in Elmina het St. George Castle bezocht, het oudste koloniaal gebouw van de West sub-Sahara, onder begeleiding van een uitstekende gids. Zondag 19 april waren we terug in Accra en verbleven we opnieuw in het African Royal Beach Hotel. Maandagochtend zijn de mannen dan naar de haven van Tema gereden om de auto’s in de container te zetten. Het duurde eventjes om de hele papierwinkel in orde te krijgen maar dankzij de hulp van de medewerkers van Ecu-Line, de maatschappij waarmee de auto’s verscheept worden, kwam alles na een paar uur dan toch in orde. De boot vertrekt vandaag donderdag 23/04 vanuit de haven van Tema en komt een drietal weken later aan in Antwerpen. Ondertussen hebben wij de laatste dagen vooral genoten van de zon en het zwembad en vanavond vliegen we om 22.30 u, via Lissabon terug naar België.

Onderweg in Ghana

Na de paasdagen die we, dankzij Ishmael, mochten meevieren met de paramount Chief (de chief van de regio Anfoega) en de Chief van Anfoega zelf gingen we maandagochtend via Akasombo naar Accra. Het paasweekend in Ghana was een speciale ervaring die ons altijd zal bij blijven. De Paramount Chief had ons uitgenodigd om iets te drinken waar we na het proeven van de palmwijn toch maar zijn overgeschakeld op een fles rode wijn. Nadien mochten we gaan eten bij de plaatselijke Chief en tijdens het eten konden we genieten van de plaatselijke dans- en muziekgroep. Op het einde van de avond hebben zij ons, samen met de dorpelingen, begeleid tot aan de auto’s. Een unieke ervaring! Maandagochtend, onderweg naar Akasombo werden we door de politie geflitst. We reden 62 km/u waar 50 km/u mocht. Volgens de politie moesten we ’s anderendaags voor de rechtbank verschijnen. Na heel veel heen en weergepraat mochten we doorrijden als we 200 Ghanese Cedi (50 euro) betaalden. Dankzij Freja hebben we het bedrag nog kunnen afzwakken tot 60 Ganese Cedi (15 euro). In Akasombo bleven we één nacht, anders was de afstand tot Accra te groot. Dinsdag 7 april zijn we in Accra aangekomen. Na vijf weken rijden hadden we onze eindbestemming bereikt! Freja vertrok zaterdag 11 april terug naar België dus verbleven tot dan in het African Royal Dream Hotel. Ondertussen hadden we ook besloten om niet terug naar België te rijden. Het was een fijne ervaring maar op bepaalde momenten ook heel zwaar. Vooral het onveiligheidsgevoel in Mali en de moeilijke grensovergangen Marokko/Mauritanië en Mauritanië/Senegal waren er teveel aan. We hebben beslist om onze auto’s te laten verschepen naar België en zelf nemen we het vliegtuig terug. In Accra hadden we afgesproken met Ishmael en zijn familie. Woensdag 8 april zijn we naar de school van Mark (negen jaar en de oudste zoon van Ishmael en Joyce) gereden. En hij heeft ons dan de weg tot aan hun huis getoond. Ze waren heel blij met de kledij en het speelgoed dat we voor hen meehadden. Na het uitpakken van alle cadeautjes zijn we met hen naar Accra Mall gereden. Voor de kinderen was het een hele belevenis om met de Landrover mee te rijden. Vrijdag zijn we in de voormiddag naar de ‘Art Market’ gegaan, een drukke bedoening en door de opdringerigheid van de verkopers is de zin om souvenirs te kopen vlug over. In de namiddag zijn Joyce en de kinderen bij ons in het hotel komen zwemmen. Het was waarschijnlijk de eerste keer dat ze een zwembad van dichtbij zagen en ze vonden het dan ook fantastisch. Ishmael kwam ’s avonds na zijn werk ook naar het hotel, daar hebben we samen gegeten en konden Ishmael en zijn familie afscheid nemen van Freja die ’s anderendaags terug naar België vertrok.

Ghana

Ondertussen zijn we al ruim anderhalve week in Ghana maar op de plaatsen waar we verbleven was geen internet ter beschikking en konden we dus geen nieuw reisverhaal op onze reisblog plaatsen. Na een vlotte grensovergang op zondag 29 maart reden we naar Tamale waar we één nacht bleven overnachten in het African Dream Hotel. Na onze overnachting in het Nazinga park was het ook wel een beetje een droom. Het hotel wordt gerund door een Ghanees/Zwitsers koppel en we waren blij dat we in die mooie omgeving eventjes konden uitrusten. Maandagochtend vertrokken we naar Mole National Park. Bij de reservatie hadden ze ons laten weten dat er geen kamers met airco vrij waren maar we wilden ter plaatse toch proberen om aan een kamer met airco te geraken en afhankelijk daarvan zouden we er 2 of 3 nachten blijven. Bij aankomst kregen we, na wat heen en weer gepraat, voor de eerste nacht alvast een kamer met airco maar ze konden ons niets beloven voor de volgende nachten. De kamers zelf waren enorm verouderd en de badkamer was heel armzalig, de lavabo hing er los bij en uit de douche kwam geen water. Er stonden wel grote emmers gevuld met water zodat we ons toch wat konden behelpen. De eerste avond gingen we op nachtsafari. De gids had ons gezegd dat we veel olifanten en zelfs leeuwen zouden zien en we vertrokken dan ook vol verwachting. Twee uur later waren waren we terug en hadden veel herten, een civetcat en een janetcat gezien, en dan meestal nog dankzij Jan die ook een zaklamp bij had en meer dieren wist te ontdekken dan onze gids. Olifanten en leeuwen waren die avond echter nergens te bespeuren. Eén voordeel aan de nachtsafari: we zaten boven op een jeep en daar was het lekker koel en soms even koud, iets wat we al weken niet meer ervaren hadden. De volgende ochtend konden we meegaan met de voetsafari van 07.00 u tot 09.00 u maar daar hebben wij voor gepast, we wilden wel eens een beetje uitslapen. Ann, Jan en Freja zijn wel meegegaan maar veel meer dan de vorige avond hebben ze niet gezien. Alleen op het einde van de wandeling zagen ze een paar olifanten bij de poel maar die zagen wij ook vanaf de uitkijkpost waar wij ons ondertussen hadden geïnstalleerd in afwachting van het ontbijt. ’s Middags kregen we te horen dat we uit onze kamers moesten verhuizen naar kamers zonder airco maar wel met een FAN. Die kamers waren in een nog slechtere staat dan de vorige en de FAN werkte maar op halve kracht. We besloten dan ook direct om woensdagochtend al uit te checken en terug naar Tamale te rijden. Dinsdagavond werd Freja nog eventjes gegijzeld door de bavianen die overal in het park rondlopen. Ze proberen regelmatig alle kamers binnen te geraken op zoek naar voedsel en andere zaken die ze tijdens hun graaitocht vinden en kunnen meenemen. Als je de deur van de kamer niet op slot doet geraken ze gegarandeerd binnen. Terwijl wij in de bar zaten te genieten van een drankje wou Freja zich nog even opfrissen en op dat moment besloten de bavianen om de boel op stelten te zetten. Freja kon niets anders doen dan wachten tot het personeel de bavianen had verjaagd om haar kamer te verlaten. Woensdagochtend waren we, na een slechte nacht slapen vanwege de warmte, blij om uit te checken. We reden terug naar Tamale waar we in hetzelfde hotel als de vorige zondag gingen overnachten. Na Mole National Park was het een luxe om daar terug te zijn. Donderdag was het tijd om een stukje zuidelijker te rijden, richting Wli Waterfalls. We logeerden in de Big Foot Safari Lodge, een leuke plaats maar de eerste avond hadden we wel pech. In samenwerking met de omringende dorpen hebben ze er om de beurt geen elektriciteit en donderdagavond was de lodge aan de beurt waardoor we van donderdagavond 19.00 u tot vrijdagmorgen 06.00 u geen licht, geen airco en geen warm water hadden. Vrijdag stond een bezoek aan de Waterfalls op het programma. Freja ging met 2 Duitse kerels, die we in Mole National Park hadden leren kennen, naar de Upper Falls. Wij de ‘oudjes’ hielden het bij de Lower Falles. Om aan de Lower Falls te geraken moesten we ongeveer 45 minuten stappen door het regenwoud, een mooie, maar door de vochtige warmte, toch wel zware wandeling. Zaterdag reden we naar onze volgende bestemming, Vakpo, een klein dorpje waar we hadden afgesproken met Ishmael, een Ghanese vriend van Ann, Freja en Bert. We hadden afgesproken om de paasdagen samen door te brengen in Anfoega, de geboortestreek van Ishmael. Maar daarover volgt meer in het volgend reisverslag dat, indien we internet blijven hebben, vlug zal volgen.

Nazinga park Burkina Faso

Na ongeveer 7800 km door West-Afrika is onze eerste verkeersboete een feit. Vrijdagmorgen 27/03 waren we nog maar pas vertrokken vanuit ons hotel ‘les Palmier’ in Ouagadougou toen we geflitst werden en aan de kant van de weg moesten gaan staan. We reden 71 km/u waar het maar 50 km/u mocht en kregen een geldboete van 12.000 CFA, omgerekend is dat 18 euro dus dat viel nog mee. Onze bestemming die dag was het Nazinga nationaal park. De laatste 50 km was op een onverharde weg en we waren opgelucht toen we er zonder brokken te maken na 3 uur rijden eindelijk waren. Net voor we aan de slaapplaatsen arriveerden reden voorbij het meer waar we al heel wat krokodillen zagen dus dat beloofde wel wat voor de komende dagen. Nadat we ons geïnstalleerd hadden in onze hutten (die er langs buiten veel mooier uitzagen dan van binnen) wilden we wat verkoeling zoeken in de bar maar aangezien er overdag geen elektriciteit is was er van verkoeling geen sprake. Zaterdag 28/03 stond er een safari op het programma. Er leven ongeveer 800 olifanten in het park en we waren dan ook vol verwachting om er een paar tegen te komen tijdens onze rondrit. Freja en Bert installeerden zich op het dak van onze Landrover om foto’s te nemen en om 06.30 u vertrokken we voor een drie uur durende rondrit in het park. We kwamen ietwat teleurgesteld terug, we hadden veel herten en een paar apen gezien maar amper 5 olifanten en dan nog van redelijk ver ook. De gids verzekerde ons dat als we ’s namiddags een rondrit zouden maken dat we dan zeker olifanten zouden zien dus spraken we af om 15.30 u om het nog eens te proberen. In afwachting probeerden we om na het ontbijt wat te rusten maar dat lukte niet zo goed in onze snikhete hut. Wat verkoeling zoeken in het zwembad was ook niet echt een optie want daar zat het vol met wespen. Gelukkig voor ons werd tussen 12.00 u en 14.00 u de elektriciteit dan toch opgezet en konden we toch nog wat rusten vooraleer we aan onze tweede rondrit begonnen. De rondrit van 15.30 u was inderdaad veel interessanter, naast de herten hebben we deze keer ook heel wat olifanten gezien. En het is wel indrukwekkend om maar een paar meter van een troep olifanten te staan. Zondag 29/03 vertrokken we dan richting Ghana. Dat was maar een 70-tal km maar de eerste 50 km was terug over die onverharde weg waar 3 uur over deden. Het stuk in het park werd nog even spannend. Op een bepaald moment stonden er langs weerzijden van de weg olifanten. We wisten niet zo goed of het beter was om te wachten of om te proberen voorzichtig door te rijden. Maar terwijl we daar stonden passeerde er net een park-ranger die ons zei om niet door te rijden en te wachten tot al de olifanten naar één kant waren overgestoken en na een tijdje deden de olifanten dat dan ook. Het voelde wel vreemd aan om olifanten vlak voor onze auto’s te zien passeren. Nadat ze allemaal waren overgestoken stak de park-ranger een stuk van de begroeiing in brand zodat de olifanten niet zouden terugkeren en konden we verder rijden. De verdere rit naar de grens met Ghana verliep zonder problemen.

Er volgt nog een tweede reeks met foto’s van het Nazinga park maar door internetproblemen zullen die met een beetje vertraging op de blog komen.

Burkina Faso

Zondag 22 maart. De grensovergang met Burkina Faso verliep heel gemoedelijk. Natuurlijk moesten we weer de verschillende instanties aflopen maar dat verliep allemaal heel vlot. Zowel politie als douane waren heel vriendelijk. Eén van de beambten wou Freja als tweede vrouw nemen. Freja heeft tijdens de loop van de reis al verschillende huwelijksaanzoeken gekregen maar het was wel de eerste keer dat ze heeft kennis gemaakt met de eerste vrouw van de man in kwestie, die op hetzelfde kantoor van de douane werkt. Na de grensovergang moesten we nog maar 85 km rijden naar Bobo Dioulasso waar we een hotel hadden gereserveerd. En weeral zagen we overal waar we passeerden wuivende en lachende volwassenen en kinderen. Het hotel ‘Les 2 palmiers’ is niet groot maar mooi gelegen, we bevonden ons in een rustige oase van groen. De uitbaters wisten ook een goed adres om te logeren in Banfora, onze bestemming voor de volgende dag. Het hotel staat eveneens gekend voor zijn uitstekende keuken en we hebben er dan ook heel lekker gegeten. Na een goeie nachtrust zijn we maandagochtend vertrokken richting Banfora, een rit van slechts 85 km die, daar de wegen in Burkina Faso heel goed zijn, heel vlot verliep. We verbleven een paar dagen in hotel ‘Canne à Sucre’, genoemd naar de vele suikerrietvelden hier. Aangezien we Mali zo vlug mogelijk wilden doorsteken hadden we een paar zware dagen achter de rug en was een beetje rust meer dan welkom. We hadden ook een paar bezoeken gepland aan enkele bezienswaardigheden in de streek want met al dat autorijden waren we het vakantiegevoel een beetje kwijt aan het geraken. Onze eerste uitstap was het spotten van nijlpaarden op het meer van Tengrela. Het was wel spannend om op een gammel bootje tot op 10 meter van de nijlpaarden te varen. De dag erna stonden een bezoek aan de ‘Dômes de Fabedougou’ en aan ‘les cascades de Karfiguela’ op het programma. Al die uitstapjes gebeurden ’s morgens heel vroeg als de temperatuur nog draaglijk is, wat dan al ongeveer 30° C is. Tegen de middag loopt de temperatuur op tot een stuk boven de 40° C en zoeken we liever wat verkoeling in onze kamer met airco of in het zwembad van het hotel.

Vanmorgen (donderdag 26/03) was het tijd om naar onze volgende bestemming door te rijden, Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso. Hier verblijven we één nacht en morgenvroeg rijden we naar het Nazinga Nationaal park, waar zich de grootste concentratie olifanten van West-Afrika bevindt.

Dwars door Mali naar Burkina Faso

Vrijdag 20 maart hadden we de etappe voor de boeg waar we allemaal het meest tegen opzagen, 620 km rijden van Kayes naar Bamako. Uit reisverslagen die we gelezen hadden voor ons vertrek wisten we dat het een zware tocht zou worden waar we ongeveer 10 à 12 uur zouden over doen.

Om 06.00 u zijn we opgestaan en een half uur later waren we al onderweg. En inderdaad, het was een echte ‘highway to hell’, het grootste stuk van de baan was in heel slechte staat met heel veel putten waardoor we maar met een slakkengangetje vooruit kwamen. Ook de hitte maakte het ons moeilijk, sedert we in Mali zijn hebben we overdag temperaturen die vlot over de 40° C gaan. Zelfs met airco in de auto hadden we het op sommige momenten heel moeilijk en hadden we amper nog oog voor het mooie landschap waar we doorreden. Het was ook heel belangrijk dat we voor het donker in Bamako aankwamen, als toerist in het donker rondrijden in Mali is, gezien de huidige toestand, zeker niet aangeraden. Bamako is een drukke, hectische stad met veel verkeer en vooral veel brommers die precies van overal tegelijk kwamen maar het is ons op het nippertje gelukt en we zijn rond 18.30 u, net voor het donker werd, aangekomen in de ‘Sleeping Camel’ onze slaapplaats voor die nacht. De ‘Sleeping Camel’ is een gezellige bedoening met eenvoudige maar propere kamer en heel lekker eten. Zaterdagochtend zijn we vroeg vertrokken richting Koutiala, +/- 90 km voor de grens van Burkina Faso. Eerst moesten we terug iets noordelijker rijden naar Segou om daarna terug zuidelijker naar Koutiala te rijden. Er was ons gezegd dat de baan tot in Segou heel goed berijdbaar was maar dat het daarna terug een baan vol putten was en we waren dus op het ergste voorbereid maar dat was nergens voor nodig, de 350 km tussen Bamako en Koutiala hebben we vlot gereden. Gelukkig maar want onze slaapplaats, hotel Flasso was moeilijk te vinden. Uiteindelijk heeft een vriendelijke man ons met zijn brommer begeleid tot aan het hotel. Het was een typisch Afrikaans hotel, heel basic, maar het was er proper, en een leuke verrassing… ze hadden er Guinness! Wat we wel vreemd vonden was dat er per kamer maar één ontbijt voorzien was, dus 3 ontbijten voor 5 personen. Maar eigenlijk was dat niet zo’n groot probleem want door de grote hitte hier hebben we sowieso geen al te grote eetlust en met de 3 ontbijten hadden we meer dan genoeg voor ons 5. Zondag 22 maart hebben we het laatste stukje Mali gereden en zijn we de grens met Burkina Faso overgestoken.

Wat ons het meest is bijgebleven van Mali is dat het een heel mooi land is met veel meer groen dan in Mauritanië en Senegal. We zijn onderweg heel veel leuke dorpjes tegengekomen. Het is wel spijtig dat Mali momenteel niet echt veilig is voor toeristen anders waren we zeker iets langer in Mali gebleven.

Van Senegal naar Mali

Ondertussen zijn we in Burkina Faso aangekomen maar vanwege de heel slechte internetverbinding en vermoeidheid van het vele rijden hebben we jullie eventjes niet op de hoogte kunnen houden van het verdere verloop van de reis.

Woensdagochtend 18 maart hebben we, met toch een beetje pijn in het hart, afscheid genomen van de Lampsar Lodge in Senegal. Het was er zalig uitrusten maar we moesten verder want we hebben nog heel wat kilometers af te leggen. De rit ging richting Matam, onze laatste stop voor de grensovergang met Mali. De weg was in heel goede staat en deze keer hadden we geen last van de vele politiecontroles langs de baan maar van de vele verkeersdrempels. Bij ieder dorpje dat we passeerden waren er wel een paar verkeersdrempels en we passeerden echt wel veel dorpjes. Dat is natuurlijk een goede zaak voor de plaatselijke bevolking maar zo ging het ook niet echt vooruit. Na ongeveer de helft van onze route afgelegd te hebben kwam er een einde aan de verkeersdrempels en we dachten terug goed te kunnen doorrijden maar vanaf daar werd de toestand van de baan alsmaar erger, grote en diepe putten en op bepaalde plaatsen was de baan zo goed als volledig weg. Uiteindelijk hebben we ongeveer 6 uur gereden over een afstand van zo'n 390 km, we kunnen het bij ons niet voorstellen. Inmiddels waren we aangekomen in Ourossogui, vlakbij Matam. Daar was volgens internet een sober maar proper hotel maar dat klopte helemaal niet en we besloten om verder te rijden naar Matam waar ook een proper hotelletje zou zijn. Op het kleine stukje tussen Ourossogui en Matam moesten we stoppen voor een politiecontrole, onze eerste controle in Senegal. De agent wou blijkbaar zijn gezag goed laten gelden, hij inspecteerde alle papieren heel zorgvuldig en eiste om de printversie van de reservatie te zien van het hotel waar we logeerden. Die hadden wij natuurlijk niet, we hadden zelfs geen reservatie. We zegden dan maar dat we onmogelijk onze reservaties konden printen aangezien we steeds onderweg zijn maar hij bleef er maar over doorgaan dat dit verplicht was. Op onze vraag of we dan misschien een printer moesten bij hebben tijdens onze reis, antwoordde hij zelfs bevestigend. Het was dus duidelijk een agent die op zijn strepen stond maar na enige discussie mochten we dan toch verder rijden. Het hotel in Matam bleek volzet en we moesten dan toch terug naar het hotel in Ourossogui. Gelukkig was het maar voor één nacht want het hotel was echt wel heel vuil, goor en donker met bovendien heel onvriendelijke uitbaters. Donderdagmorgen 19 maart zijn we om 07.00 u vertrokken, op weg naar de grens met Mali, een 210 km. Het was terug een baan met heel veel putten, dus ging het weer tergend langzaam vooruit. Na 5 uur rijden kwamen we aan in het dorpje Kidira, de grens. De politiecontrole om Senegal uit te rijden verliep heel vlot. Daarna moesten we richting douane en daar stootten we op een enorme file vrachtwagens. Heel het dorp stond vol met vrachtwagens maar met de hulp van de wagen voor ons waar een Afrikaans koppel in zat zijn we al de vrachtwagens kunnen passeren en voor we het wisten bevonden we ons in Mali, waar we ook voor de eerste keer een ebola controle kregen. De rest van de formaliteiten verliep vrij vlot en 2 uur later mochten we doorrijden. Vanaf de grens in Mali zijn we doorgereden naar Kayes. Opvallend is wel dat de natuur in Senegal en Mali helemaal anders is dan in het dorre en droge Mauritanië. We hebben altijd veel bekijks als we door de vele dorpjes rijden en veel mensen en vooral de kinderen zwaaien ons dikwijls heel enthousiast toe. Het vervolg van onze doortocht in Mali is voor morgen, samen met enkel nieuwe foto's.

Op weg naar Mali

Morgen vertrekken we richting Matam, onze laatste stop in Senegal. Overmorgen steken we dan de grens over met Mali. De raadgevingen ivm Mali zijn divers dus wagen we het er op. We doen alleen de nodige stops om te overnachten en we verwachten om zondag in Burkina Faso te zijn. Indien mogelijk houden we jullie onderweg op de hoogte maar in Mali zijn onze overnachtingen heel basic dus is er weinig kans dat we via internet bereikbaar zullen zijn.